Woensdag 10 maart 2021 heeft de Staatscourant de vrijstelling gepubliceerd voor het gebruik van Closer in suikerbieten. Deze vrijstelling is aangevraagd door COSUN in samenwerking met het IRS en de BO Akkerbouw. Closer mag in suikerbieten worden toegepast in de periode van 1 april tot 15 juli.
Het IRS analyseert veel monsters van praktijkpercelen.
De meest voorkomende soorten vergelingsvirus zijn BYV, BMYV en BChV (Bron: IRS)
Luisbestrijding en virusbeheersing in suikerbieten zijn met het verdwijnen van de zaaizaadbehandeling tegen insecten een grote uitdaging geworden voor de suikerbietenteler. Belangrijk hierbij is de beschikbaarheid van effectieve middelen om indien nodig snel en effectief een bestrijding te kunnen uitvoeren. Closer is een welkom product omwille van enkele goed passende eigenschappen richting virusbeheersing in suikerbieten:
Deze eigenschappen lichten we graag wat meer toe.
In tegenstelling tot virusoverdracht in pootaardappels (Y-virus) en bloembollen, hebben we in suikerbieten te maken met een semi- persistent en een persistent virus -> Waar luizen in pootaardappels en bloembollen al met een enkele (proef)prik het non-persistente virus kunnen overbrengen is dat in suikerbieten NIET het geval. Voor virusoverdracht door luis in suikerbieten is een langere tijd nodig dat de luis met het gewas ‘verbonden’ is -> De snelheid van werking is daarom wel degelijk relevant bij aanwezigheid van luis in suikerbieten.
Op basis van onderzoek & gegevens van IRS:
BYV virus | BMYV Virus | BChV virus |
Semi-persistent | Persistent | Persistent |
Overdrachten binnen 6-12 uur zuigcontact | Overdracht binnen 24-48 uur zuigcontact | Overdracht binnen 24-48 uur zuigcontact |
De tijd die nodig is voor de luis om het virus over te brengen is een belangrijk aspect. Voor het BYV virus is minimaal 6 uur contact nodig, terwijl voor het BMYV en BChV virus minimaal 24 uur contact nodig is -> Het gaat er dus niet in de eerste plaats om dat aanwezige luizen na een bespuiting over een aantal dagen dood zijn -> Het gaat ook om de werkingssnelheid: Hoe sneller de werking, hoe minder vergelingsvirus zal worden overgebracht!
Closer onderscheidt zich op dit punt positief van de andere beschikbare middelen in suikerbieten: Closer heeft de snelste direct dodende werking.
Closer wordt na toepassing door de sterke translaminaire en systemische werking door de gehele plant verdeeld. Zo wordt een heel goede duurwerking verkregen in de plant.
Voor wat betreft deze eigenschap ‘systemische werking’ is 1 kanttekening van belang: Bij toepassing vroeg in het seizoen op kleine plantjes komt maar een beperkt deel van de spuitvloeistof op deze plantjes terecht. De voor de suikerbietenteelt beschikbare systemische middelen (Closer, Teppeki & Batavia) bezitten alledrie deze eigenschap. Echter, het grootste deel van de actieve stof zal op dat moment naast de plantjes op de grond terechtkomen. Daarmee is maar een beperkte hoeveelheid actieve stof op het blad van de plant beschikbaar om de systemische lengtewerking te realiseren. Bovendien zal de plant snel groeien in deze fase, waardoor er ook relatief snel een vrij sterke verdunning optreedt in de plant. Concluderend: De systemische lengtewerking van een middel komt in suikerbieten later in het seizoen (richting sluiten van het gewas) beter tot zijn recht, dan vroeger in de teelt op kleinere planten. Vroeg in de teelt is de waarde van direct dodende werking & snelle werking groter.
Wanneer een LDS-herbicidebespuiting samenvalt met een noodzakelijke bespuiting tegen luis, dan kan Closer eenvoudig worden toegevoegd aan de LDS-combinatie.
Closer is veilig voor heel veel natuurlijke vijanden en heel goed inpasbaar in Integrated Pest Management (IPM). Een belangrijke vraag daarbij is: Welke natuurlijke vijanden zijn eigenlijk van belang in de suikerbietenteelt? Onderstaand een overzicht van de belangrijkste nuttige insecten die van waarde zijn in de teelt van suikerbieten:
De groene ‘vinkjes’ die erbij staan geven aan dat Closer veilig is voor deze nuttige insecten!