Het moment van planten bestellen is het moment om na te denken over de bescherming bij uitplanten. Ruud van de Sande (Customer Technical Specialist Groenten Corteva Agriscience) geeft uitleg over de traybehandeling met Tracer:"De start van de teelt is belangrijk. Onbelemmerde weggroei zonder last van schadelijke insecten is de basis voor een succesvolle teelt. Problemen in de teelt oplossen wordt steeds lastiger."
Spinosad, de werkzame stof van Tracer, is een volledig biologisch middel inclusief Skal-certificering en biologische getuigschriften. Ruud Van de Sande:"Dit is een biologisch middel dat een werking heeft die volledig te vergelijken is met synthetische middelen". Van de Sande doelt daarmee op de ervaring in diverse onderzoeken met biologische middelen die weliswaar een werking hebben maar in effectiviteit regelmatig het onderspit delven met de synthetische middelen. Zo niet voor Tracer: "Het werkt en het is biologisch" aldus Van de Sande. En dat geeft voordelen bijvoorbeeld bij de plantenkweker bij hergebruik van het spoelwater. Tracer is toegelaten in alle koolsoorten dus er zijn zowel gangbaar als biologisch geen residu discussies.
Tracer werkt op het larvale stadium van de koolvlieg. Het generatieverloop van larve tot pop duurt 3 a 4 weken waarbij meerdere larvale stadia worden opgevolgd door een popstadium waarna in het adultstadium de koolvlieg ontstaat. De werking van Tracer is 6-8 weken. Dat betekent dat toepassing van Tracer zo dicht mogelijk bij het moment van afleveren moet liggen.
De werkingsduur van 6-8 weken vraagt aandacht bij toediening. Daarbij zoals gezegd zo laat mogelijk toedienen maar ook dusdanig dat het middel geleidelijk in de plant kan worden opgenomen. Daarbij is een vochtig potje belangrijk. Afstemming met de plantenkweker is essentieel niet alleen voor de inzet van een beheersmaatregel zoals een Tracer behandeling maar ook om een optimale afstemming te maken tussen planning van planting in relatie tot planning van opkweek.
Tracer wordt opgenomen door de wortels en vervolgens verspreid via de vaatbundels door de koolplant. De werkzame stof verspreidt zich door de gehele plant. Dat betekent dat zowel onderin de plant bij het wortelstelsel als boven in de plant in de blaadjes de werkzame stof aanwezig. Deze aanwezigheid door de gehele plant zorgt voor de primaire werking tegen koolvliegmaden, door de aanwezigheid in de wortels, en de (neven)werking tegen koolmot door aanwezigheid van de stof in de blaadjes. Ook zorgt opname in de plant voor het in stand houden van nuttige insecten. Immers nuttigen eten niet van de plant en kunnen dus de stof niet opnemen.
Grafiek: opbouw van Spinosad in de plant na 14 en 33 dagen
In deze grafiek ziet u de opbouw van spinosad in de plant. Dit is de eerste bepaling 14 dagen na trayplaatbehandeling en de tweede bepaling in de grafiek geeft het gehalte Spinosad 33 dagen na toepassen weer. Hier ziet u de geleidelijke opbouw van spinosad in de plant en daarmee ook zijn duurwerking naar koolvlieg en koolmot. De geleidelijke opbouw betekent dus ook dat de werkzame stof geleidelijk uit het kluitje (werking larven koolvlieg) naar de plant gaat (werking tegen rupsen).
Optimale afstemming is niet altijd mogelijk. Een regenbui kan bijvoorbeeld roet in het eten gooien als er geplant moet worden. Dat betekent dat planten op het erf moeten wachten tot ze de grond in kunnen Om de planten goed te houden en de effectiviteit van de trayplaatbehandeling in stand te houden is het zaak om te zorgen dat de planten voldoende water krijgen. Niet te veel want dan kan middel weg spoelen. Maar ook niet te weinig omdat de kluit dan opdroogt en de wortels niets meer kunnen opnemen. "Het absorptievermogen van het kluitje bepaalt of er genoeg water is." Aldus Van der Sande. Opname door de wortels is gebaat bij een voldoende vochtig wortelmilieu.
Grafiek : Absorptievermogen licht vochtige kluit tegenover natte kluit in mag/kg
In deze grafiek ziet u het verschil wat er aan werkzame stof in de plant zit na 14 dagen bij een normale toepassing en bij een toepassing op een te natte kluit. Hierbij zijn de plantjes boven het kluitje afgeknipt en onderzocht.
In het VLAIO project duurzame beheersing van koolvlieg van de Belgische proeftuinen is Tracer als biologische referentie vergeleken met het toepassen van aaltjes direct na het planten. Deze proef is afgelopen jaar uitgevoerd. Ondanks dat de druk van koolvlieg zeer laag was stak Tracer hier met kop en schouders bovenuit. In de onbehandelde objecten wat er 56 % uitval, de aaltjes objecten varieerden tussen de 30 en 45% en in het referentieobject Tracer was geen uitval zichtbaar. Deze proef heeft laten zien dat aaltjes een effect kunnen hebben maar Tracer zowel voor biologische als gangbare teelten nog steeds de referentie is.
Afstemming staat centraal om koolvliegschade te beheersen. Afstemming tussen plantenkweker en teler leidt tot een gezamenlijke strategie en aanpak waarin zowel de plantenkweker als de teler een rol hebben om gezamenlijk de koolteelt tot een goed einde te brengen.