De maisoogst komt op gang. Het gebruik van een inkuilmiddel is daarbij voor veel veehouders een vast onderdeel geworden van een goed ruwvoermanagement. Het is goed om de komende weken aandacht te geven aan broeiremming en conservering van de maiskuil. Recent onderzoek van Groeikracht, een adviesorganisatie voor ruwvoerteelt, heeft immers aangetoond hoe inkuilmiddelen naast broeiremming ook helpen het zetmeelgehalte van de maiskuil te behouden. Pioneer® 11A44 kwam uitstekend uit de test, met 100% behoud van zetmeel.
Het onderzoek
Groeikracht, een adviesorganisatie voor ruwvoerteelt, heeft in 2020 een onafhankelijk onderzoek gepubliceerd, waarbij verschillende toevoegmiddelen in de maissilage werden getest. Bij dit onderzoek zijn balen gemaakt en is de voederwaarde bepaald een eerste keer bij de oogst en een tweede keer na 300 dagen.
Het resultaat
De onbehandelde balen hadden na 300 dagen 9% minder zetmeel. De balen behandeld met 11A44 verloren geen zetmeel. Mais dat is ingekuild met inoculant 11A44 verliest tijdens de bewaring geen zetmeel.
Wat levert dit u op?
- Eén hectare mais levert ongeveer 17 ton drogestof x gem. 380 gr/kg ds zetmeel= 6.500 kg zetmeel.
- Door gebruik te maken van inkuilmiddel 11A44 behoudt u dus 6.500 kg zetmeel x 9% = 600 kg zetmeel/ha.
- Wanneer 1 ton maismeel 600 kg aan zetmeel bevat en ongeveer € 300 kost => dan levert het gebruik van inkuilmiddel 11A44 u € 300 aan zetmeel op.
- 1 hectare maissilage behandelen met 11A44 kost ongeveer € 100 (bij een versopbrengst van ongeveer 45 ton/ha).
Uiteindelijk bespaart u dus nog zo’n € 300 – € 100 = € 200 /ha.
Onderstaande grafiek toont dat de 11A44 van Pioneer meer zetmeel behoudt dan de andere toevoegmiddelen.